Neusbijholtenoperatie

Inleiding

Deze pagina geeft u informatie over een operatie aan de neusbijholten (FESS). De (Engelse) afkorting ‘FESS’ staat voor ‘Functional Endoscopic Sinus Surgery’. In het Nederlands zou de benaming kunnen luiden: endoscopische neusbijholtenoperatie. ‘FESS’ is echter een meer gangbare benaming.

Uw vragen zullen er door beantwoord worden. Is dit niet het geval, dan kunt u ons persoonlijk of telefonisch (020-6 346 212) benaderen.

Bouw van neus en neusbijholten

Neusbijholtenoperatie / FESS - normaal

1. neustussenschot 2. middelste neusschelp 3. een zeefbeencel 4. kaakholte 5. voorhoofdsholte

Een neustussenschot (septum) verdeelt de neus in twee neusholten. De bekleding in de neus bestaat uit slijmvlies, dat als ‘behang’ de ‘muren’ (neustussenschot en neuswanden) bekleedt. Het slijmvlies in de neus verzorgt enerzijds de reuk en anderzijds de bevochtiging, de zuivering (95% van de (stof)-deeltjes wordt opgevangen) en de voorverwarming (tot 30°C) van de inademingslucht.
Het slijmvliesoppervlak van de neusholten wordt vergroot door neusschelpen (conchae), maar deze neusschelpen verkleinen de twee neusholten (zie schema van normale neusbouw).
Neusbijholten zijn holle ruimten bekleed met slijmvlies. Onder de middelste neusschelpen (zie tekening) zitten de afvoergangen van de meeste neusbijholten (kaakholten, voorhoofdsholten en zeefbeencellen).
Een belangrijke rol is weggelegd voor de zeefbeencellen (een systeem van vele kleine holten aan beide kanten tussen de neusholten en de oogkassen), omdat de kaakholten en de voorhoofdsholten hierdoor in verbinding staan met de neusholten.

Problemen van de neusbijholten

Wanneer een ontsteking aan neusbijholte(n) niet geneest ondanks intensieve therapie met bijvoorbeeld medicijnen (antibiotica, neusdruppels, etc.), dan spreekt men van een chronische neusbijholtenontsteking. De klachten zullen dan ten minste 6 weken bestaan. Een dergelijke chronische ontsteking kan gepaard gaan met de vorming van poliepen. Bij een poliep zit er in feite in te weinig slijmvlies te veel vocht, zodat dit slijmvlies uitzakt. Er bestaat slijmvlies dat gemakkelijk poliepen aanmaakt, die op zich ook chronische neusbijholtenontstekingen kunnen veroorzaken. Kortom het probleem van ‘kip’ en ‘ei’. Poliepen groeien vooral in de zeefbeencellen en zijn altijd goedaardig.
Vooral in het geval van een chronische ontsteking van de zeefbeencellen kunnen ook de kaakholten en eventueel zelfs de voorhoofdsholten geblokkeerd en ontstoken raken. De centrale positie van de zeefbeencellen is de oorzaak dat de operatieve behandeling van deze holten zo’n belangrijke rol speelt bij de neusbijholtenoperatie in het algemeen.

Klachten van neusbijholtenontsteking

De volgende klachten kunnen bij chronische neusbijholteontstekingen met of zonder poliepvorming alleen, maar ook in combinatie voorkomen:
• gevoel van neusverstopping met of zonder loopneus;
• gestoorde neusademhaling;
• hoofdpijn en/of drukpijn naast of boven de ogen;
• koortsperioden;
• onwel bevinden.

De voorbereidingen direct na het polibezoek

Als de KNO-arts de indicatie voor een operatie samen met u heeft gesteld, gaat u naar het Patiënten Service Bureau (PSB – route 25) waar de PSB-medewerker een combinatieafspraak maakt voor het PSB en de anesthesioloog (route 32). U wordt gevraagd om voor u naar huis gaat een (digitale) vragenlijst voor de anesthesioloog in te vullen. U komt daarna op de afgesproken dag terug voor het gesprek met een verpleegkundige van het Patiënten Service Bureau en de anesthesioloog. Op deze manier worden alle benodigde gegevens die van belang zijn voor de operatie verzameld.

Aan de hand van een vragenlijst en lichamelijk onderzoek beoordeelt de anesthesioloog of er veilig een narcose kan worden ondergaan. Mogelijk is aanvullend onderzoek (bloedonderzoek, röntgenfoto van de borstkas, elektrocardiogram (hartfilmpje) of longfunctietest) nodig. Eventuele vragen over de narcose en medicijnen kunt u aan de anesthesioloog stellen.

Wanneer de anesthesioloog heeft beoordeeld dat de narcose veilig kan worden ondergaan, zal het Patiënten Service Bureau contact met u opnemen om een operatiedatum af te spreken.

Eventuele vragen over de narcose en uw medicijnen kunt u bij de polikliniek anesthesiologie stellen.

Belangrijk

  • Uiteraard stopt u ten minste één dag voor de operatie met roken. Niet alleen is de invloed van roken op de narcose nadelig, maar ook zeker op de stembanden. Hoesten door roken is daarbij, m.n. na de neusbijholtenoperatie, erg schadelijk.
  • Tien dagen voorafgaande aan de operatie mag u geen ASPIRINE-bevattende medicijnen (Aspro®, Sinaspril®, Ascal®, APC®) en bloedverdunners, zoals acenocoumarol (Sintrom®) en fenprocoumon (Marcoumar®) gebruiken, omdat deze middelen de bloedstolling beïnvloeden.
  • Voor dabigatran (Pradaxa®), rivaroxaban (Xarelto®) gelden andere regels en dient u het gebruik te melden aan de anesthesioloog.
  • Op de dag van de operatie dient u nuchter te zijn. Dit betekent dat u de instructie uit de informatiefolder van de Dagkliniek strikt opvolgt.

Ziekenhuisverblijf voor de neusbijholtenoperatie

Wat neemt u mee

Naast nachtgoed, kamerjas en pantoffels, neemt u uw medicijnen en afspraakkaart mee.
Laat kostbaarheden, zoals sieraden en (veel) geld thuis!

Melden

U meldt zich, op de door de opnameafdeling afgesproken tijd, op de Dagkliniek (2 West; 2e verdieping) of de verpleegafdeling KNO (3 West; 3e verdieping).

Verpleegkundige opname

Een verpleegkundige maakt u wegwijs op de afdeling, wijst u een bed, heeft nog enkele vragen, doet eenvoudig onderzoek en controleert of u nuchter bent. U krijgt een naambandje voor om uw pols en een operatiejasje om aan te trekken.

Medicijnen

Gebruikt u medicijnen, dan geeft u deze op de afdeling af (voldoende voor de duur van de opname).

Neusbijholtenoperatie / FESS - pre- en postOK

1. neustussenschot 2. middelste neusschelp 3. een zeefbeencel 4. kaakholte 5. voorhoofdsholte 6. geopereerde gedeelte

De neusbijholtenoperatie

Voor een goed zicht op het operatiegebied kan uw KNO-arts gebruik maken van een modern hulpmiddel, een endoscoop. Dit is een klein buisje met een uitgebreid stelsel van lenzen, waardoor nauwkeurig de inhoud van de neus bestudeerd kan worden. Kijkend door de endoscoop die via de neusopening is ingebracht, kan de arts met speciale instrumenten de ontstoken neusbijholten open leggen. De endoscoop maakt het mogelijk om tijdens de operatie goed te zien waar de ontsteking en/of poliepen zit/zitten en welke gebieden met rust gelaten kunnen worden.

Er ontstaan geen uitwendige littekens.

Leefregels na deze operatie

Voor na de neusbijholtenoperatie hebben wij speciale leefregels geformuleerd. U kunt die hier (vast) lezen. U krijgt deze leefregels ook op papier mee na de operatie.

Complicaties

De uitgebreidheid van deze neusbijholtenoperatie bepaalt in sterke mate het risico van complicaties. Gaat het om alleen een operatie om de beluchting van de neusbijholten te verbeteren, dan is het risico erg klein. Zijn er poliepen in het spel, dan is het risico groter en gaat het om de zoveelste operatie in dit gebied, dan stijgt het risico aanzienlijk.

Neustampons

Wij proberen zo min mogelijk neustampons te gebruiken, zodat u dezelfde dag ook meestal naar huis kunt gaan.

Indien er neustampons nodig zijn, dan worden zij vrijwel altijd de eerste dag na de operatie verwijderd. U blijft dan ook een nachtje slapen. Deze tampons glijden meestal gemakkelijk, maar niet geheel pijnloos, uit de neus. Meestal ontstaat hierdoor kortdurend een lichte bloedneus, die binnen enkele minuten spontaan ophoudt. Na het verwijderen kunt u beter een uurtje op bed gaan liggen.

Ontslag later

Het komt zelden voor dat pas na de operatie besloten wordt, dat u beter een nachtje kan blijven. Dit hangt af van eventuele complicaties, een te grote bloeding waarvoor neustampons nodig zijn of onwel bevinden.

Een dagopname wordt dan meestal een tweedaagse opname met ontslag in de ochtend.

Ogen

U heeft na de neusbijholtenoperatie soms blauwe of gezwollen ogen (bij minder dan 5% van de operaties). Dit kan ontstaan wanneer het papierdunne wandje tussen neus en oog bij de operatie wordt beschadigd. Met name als hierna ge­perst en/of geniest wordt, kan er lucht met vocht vanuit het operatiegebied in de oogleden geperst worden. Dit geeft een blauwe ver­kleuring en zwelling van de huid rond het oog. Door eventueel een ijskompres te ge­bruiken, kunt u de zwelling beperken. Na 14 dagen ziet u de zwelling en de huidverkleuring niet meer.

Dubbelbeelden

Wanneer u na de operatie dubbelziet, moet u dit direct melden. Er zit dan bloed in de oogkassen, waardoor de beweeg­lijkheid van één oogbol minder is.

Hersenvliesontsteking en blindheid

Extreem zelden (en met name bij uitgebreide poliepen voorkomend) ontstaat door de operatie een hersenvlies­ont­steking (meningitis), doordat een foutieve verbinding is gemaakt tussen neus en schedelholte met daarin de hersenen.

Bij een grote, uiteraard niet bedoelde, verbinding tussen neus en oogkasinhoud kan ook, in het uiterste geval, blindheid ontstaan.

Herstel

De klachten die de aanleiding vormen voor de neusbijholtenoperatie, zijn na de operatie meestal niet direct ver­dwe­nen. Vaak blijft nog geruime tijd een gevoel van neusverstopping en druk rond de ogen bestaan, dat slechts langzaam ver­dwijnt. Dit komt omdat het slijmvlies zich langzaam kan herstellen doordat ontstekingsproducten voor het eerst de neus­bij­holten kunnen gaan verlaten. Het duurt daarom nog enkele weken voordat de meer dan nor­male hoeveelheid (al of niet bloederig) vocht en/of slijm afneemt. Al deze verschijnselen behoren tot de normale reacties na deze operatie. Laat u daardoor niet verontrusten. Hoe groter en uitgebreider de operatie, des te langer duurt de herstelfase.