Keelamandelen – volwassene

Inleiding

Deze pagina geeft u uitleg over verwijdering van de keel­amandelen (tonsil­len) bij volwassenen in het BovenIJ Ziekenhuis. De meeste vragen zullen er door beantwoord worden. Is dit niet het geval, dan kunt u ons persoonlijk of telefonisch (020-6 346 212) benaderen.

Wat zijn keelamandelen?

leder mens heeft twee keelamandelen. Daarnaast heeft u nog tongamandelen (achter op je tong) en één neusamandel. Amandelen zijn lymfeklieren en kunnen allerlei door mond en neus bin­nen­komende ziektekiemen (bac­teriën en virussen) bestrijden en heb­ben zodoende, als zij goed functioneren, een nuttige afweerfunctie. Wij onderscheiden:

  • Keelamandelen

De keel­amandelen zitten tus­sen het zachte gehemelte en de plooien van de keel, naast de tong achter in de mond.

  • Tongamandel

De tongamandelen zitten achter op de tong en geeft zelden klachten.

  • Neusamandel

De neusamandel zit aan de neusachterwand, achter het zachte gehemelte (huig) en verdwijnt vrijwel altijd in de puberteit.

Wanneer amandelen verwijderen?

Keelamandelen / tonsillen / amandelenSoms worden de ziektekiemen onvoldoende vernietigd en gaan deze zich ophopen. De keelamandelen zijn dan, soms zelfs voortdurend, ontstoken (angina) en veelal opgezwollen. Vaak zijn er dan ook klieren in de hals voel­baar. De keel­aman­delen zijn nu zelf de oorzaak van ontstekingen geworden en vervullen geen nuttige afweer­functie meer.

De gevolgen van zieke keelamandelen kunnen zijn: regelmatig terugkerende perioden van keelpijn en/of slikpijn, koorts, algehele malaise, vieze smaak in de mond, moeheid, snurken en een slechte adem.
Een doorgemaakt keelabces is altijd een reden voor operatie.

Doet de keel eigenlijk altijd pijn, dan is er mogelijk niets met de keelamandelen mis. Denk bijvoorbeeld dan aan medicijngebruik.

Samenvattend kan gesteld worden, dat, wanneer de keelamandelen meer kwaad dan goed doen, de KNO-arts vaak voorstelt de ziekmakende keelaman­delen eruit te halen.

De voorbereidingen direct na het polibezoek

Als de KNO-arts de indicatie voor een operatie samen met u heeft gesteld, gaat u naar het Patiënten Service Bureau (PSB – route 25) waar de PSB-medewerker een combinatieafspraak maakt voor het PSB en de anesthesioloog (route 32). U wordt gevraagd om voor u naar huis gaat een (digitale) vragenlijst voor de anesthesioloog in te vullen. U komt daarna op de afgesproken dag terug voor het gesprek met een verpleegkundige van het Patiënten Service Bureau en de anesthesioloog. Op deze manier worden alle benodigde gegevens die van belang zijn voor de operatie verzameld.

Aan de hand van een vragenlijst en lichamelijk onderzoek beoordeelt de anesthesioloog of er veilig een narcose kan worden ondergaan. Mogelijk is aanvullend onderzoek (bloedonderzoek, röntgenfoto van de borstkas, elektrocardiogram (hartfilmpje) of longfunctietest) nodig. Eventuele vragen over de narcose en medicijnen kunt u aan de anesthesioloog stellen.

Wanneer de anesthesioloog heeft beoordeeld dat de narcose veilig kan worden ondergaan, zal het Patiënten Service Bureau contact met u opnemen om een operatiedatum af te spreken.

Belangrijk

  • Uiteraard stopt u bij voorkeur één week voor de operatie met roken.
  • Meldt de KNO-arts en anesthesist als er in uw familie aangeboren bloedstollingstoornissen voor­komen.
  • Tien dagen voorafgaande aan de operatie mag u geen ASPIRINE-bevattende medicijnen (Aspro®, Sinaspril®, Ascal®, APC®) en bloedverdunners, zoals acenocoumarol (Sintrom®) en fenprocoumon (Marcoumar®) gebruiken, omdat deze middelen de bloedstolling beïnvloeden.
  • Voor dabigatran (Pradaxa®), rivaroxaban (Xarelto®) gelden andere regels en dient u het gebruik te melden aan de anesthesioloog.
  • Op de dag van de operatie dient u nuchter te zijn. Dit betekent, dat u vanaf middernacht voor de operatie niets meer eet of drinkt, zodat uw maag absoluut leeg is.

Ziekenhuisverblijf voor de operatie

Wat neemt u mee

Naast nachtgoed, kamerjas en pantoffels, neemt u uw medicijnen en afspraakkaart mee.
Laat kostbaarheden, sieraden en (veel) geld thuis!

Melden

U meldt zich, op de door de opname-afdeling afgesproken tijd, nuchter op de KNO-afdeling melden.

Verpleegkundige opname

Een verpleegkundige maakt u wegwijs op de afdeling, wijst u een bed, heeft nog enkele vragen, doet eenvou­dig on­der­zoek en con­troleert of u nuchter bent. U krijgt een naambandje voor om uw pols en een operatiejasje om aan te trek­ken.

Medicijnen

Gebruikt u medicijnen, dan geeft u deze op de afdeling af (voldoende voor de gehele opnameperiode).

Operatie

U wordt vlak voor de operatie van de verpleegafdeling naar de voorbereidingskamer bij de operatiekamer gebracht. U krijgt een infuus en een zetpil tegen de pijn die na de operatie ontstaat. Met het infuus wordt u onder algehele narcose ge­bracht. U wordt beademd door een beademingsbuisje, dat via de mond in de luchtpijp wordt gebracht.

Keelamandelen verwijderen heet in het Latijn tonsillectomie (‘het uitsnijden van de amandel’). Bij volwassenen worden de amandelen stapsgewijs losgemaakt, ook wel pellen genoemd. Dit gebeurt omdat de keel­aman­delen bij ouderen vast zit­ten aan de onderliggende weefsellaag. Dit kost meer tijd, zodat de operatie niet meer op de ‘kleine kinder manier’ kan.

De operatie duurt ongeveer 20 minuten. Als u na de operatie weer goed wakker bent, wordt u van de uitslaap­kamer naar de afdeling gebracht.

Ziekenhuisverblijf na de operatie

Bloed

Meestal komt er de eerste 3-6 uren na de operatie gering vers (helder rood) bloed uit de keel. Ook kan donker bloed worden gebraakt; dit is oud bloed dat tijdens de operatie in de maag terecht is gekomen. De verpleeg­kundige weet welke hoe­veelheden nog normaal zijn.

Bedrust

Als u zich goed voelt, hoeft u op de operatiedag geen bedrust te houden.

Infuus

Het infuus wordt een paar uur na de operatie verwijderd, als u geplast en gedronken heeft.

Roken

Het is verboden in het ziekenhuis te roken.

Douchen

Het nemen van een korte lauwe douche is toegestaan. U kan uw haren vanaf 24 uur na de operatie weer wassen.

Dieet

Het is belangrijk dat u goed drinkt na de operatie. Na de operatie kunt u het beste beginnen met limonade, water, koude thee en koude bouillon, en als u dat verdraagt koude voeding zoals appelmoes, vla, afgekoelde pap, soep, of puree; u mag daarna de voeding uitbreiden van vla, pap, appelmoes, soep of puree, naar zachte groenten, vis, en brood zonder korst, en uiteindelijk weer het normale dieet. Daarbij is het belangrijk om de pijnstilling af te stemmen op de maaltijd.

Pijn

Uiteraard heeft u na de operatie keelpijn, maar ook (uitstralende) pijn in de oren. Veelvuldig drinken van ijswater (hoe pijn­lijk ook) vermindert uiteindelijk toch de pijn. Volgens een vast schema krijgt u pijnstillers.

Ontslag

Aan het einde van de werkdag wordt met u besproken of u naar huis wil en kan; anders gaat u de 1e dag na de operatie naar huis om 8:30 uur. U kunt vrijwel altijd op eigen gelegenheid naar huis. In ons ziekenhuis bestaat een rustige ontspannen sfeer de eerste uren en nacht na de operatie.

Nazorg

Dieet

In de week na het ontslag kan u het dieet langzaam uitbreiden tot het normale. Het is belangrijk dat u voldoende drinkt en eet. Voldoende vocht en calorieën minimaliseert het risico op uitdroging, nabloeding en infectie. Door voldoende te eten en drinken beïnvloedt u dus uw wondgenezing ten positieve. Het is verstandig om de eerste week hard, scherp, heet of pittig voedsel te vermijden (bijvoorbeeld chips, vis, gebakken aardappelen, scherpe kruiden of specerijen, en koolzuurhoudende dranken). Daarnaast heeft inname van alcoholhoudende dranken een bloedverdunnend effect; dat moet worden vermeden. Roken zorgt voor een minder goede wondgenezing, daarom adviseren we u ook om niet te roken.

Pijn

Er ligt een recept voor pijnstilling klaar op de dag van de operatie bij de apotheek in het BovenIJ ziekenhuis. Wij schrijven u paracetamol, een nsaid (diclofenac/ ibuprofen) en een bijbehorende maagbeschermer voor. Als u geen keelpijn meer heeft (meestal na 10 dagen), hoeft u de pijnstillers niet meer te gebruiken.

Wond

De twee wonden in de mond genezen met een korst die langzaam in 7-10 dagen (uiterlijk 14 dagen) vanzelf op­lost of losraakt (een geringe bloeding kan daarbij optreden). Een korst die nat wordt (speeksel), is grijs-wit tot geel, zodat u in de keel aan weerszijden een gele-grijs-witte korst ziet. Deze kan ook vies ruiken (rottende lucht); dit is normaal. Er bestaat ook vaak een metaalachtige smaak.

Koorts

Bij temperatuur boven de 38,5ºC neemt u contact op met het ziekenhuis.

Smaak

De eerste dagen na de operatie ervaren de meeste patiënten een veranderde, bittere of metaalachtige smaak. Bij acht procent van de aan hun keelamandelen geopereerde patiënten is die smaakverandering na een half jaar nog aanwezig. De smaakverandering duurt zelden langer dan een jaar.

Pijnlijke tong

Om goed de keelamandel te kunnen zien bij de operatie wordt de tong opzij gedrukt. Dat geeft soms een beursgevoel enkele weken tot maanden na de operatie.

Hoesten/schrapen

Door te krachtig hoesten of schrapen kunt u een nabloeding krijgen, omdat dan de wondkorst te snel kan los­raken.

Sporten

De eerste twee weken na de operatie ontraden wij sporten.

Controle

Na ontslag uit het ziekenhuis wordt u vier weken na de operatie telefonisch gecontroleerd. De verpleegkundige maakt deze afspraak voor u.

Complicaties

Complicaties komen zelden voor. Toch is het belangrijk hier wel iets over te zeggen.

Nabloeding

Bij iedere operatie, ook bij het operatief verwijderen van keelamandelen, is er sprake van enig risico. In dit geval is het voornaamste risico een nabloeding. Dit gebeurt bij minder dan 4% (meting in 2017) van alle amandel­operaties.

Een normale bloedstolling tijdens en na de operatie is van groot belang, daarom kan u voorafgaand aan deze in­greep geen bloedverdunnende middelen gebruiken. Deze middelen zorgen ervoor dat het bloed minder goed of in het geheel niet stolt. Eveneens is het verstandig te vermelden dat er in uw familie aangeboren bloedstolling­stoornissen voorkomen.

De kans op een nabloeding is de eerste 6 uur na de ingreep het grootst. Na ontslag is het risico van een nabloe­ding zeer klein.

Bij een nabloeding is de korst te vroeg losgelaten (bijvoorbeeld door schrapen) en is een bloedvaatje weer gaan bloeden. Dit bloed is altijd helder rood. Er ont­staat dan soms een slecht nieuw stolsel, dat voorkomt dat het bloe­dende bloedvaatje zich kan terugtrekken en afsluiten, zodat er afwisselend wel en geen bloeding optreedt.

Meldt dat altijd. Het is vaak voldoende om (soms onder plaatselijke verdoving) het niet goed afsluitende stolsel te verwijderen, zo­dat een nieuw en beter stolsel kan ontstaan.

Soms, in minder dan 4% (meting in 2017) van de amandeloperaties, is het nodig om de nabloe­ding onder narcose te behandelen.

Bij een nabloeding thuis wordt u verzocht contact op te nemen met het ziekenhuis (binnen kantooruren: 020-6 346 212; buiten kantooruren: 020-6 346 200).

Smaakstoornis

Zelden (minder dan 1%) blijft een Smaakstoornis bestaan na 2 jaar.

Herstel

In de eerste week na de operatie kan u bij goed weer naar buiten. Het is wel verstandig om veel te rusten en vroeg naar bed te gaan als u moe bent. Na deze week kan u meestal weer aan het werk (of naar school). Vaak blijft nog geruime tijd af en toe keelpijn bestaan.